Er zijn verschillende diersoorten die op aarde leven. Zo zijn er bijvoorbeeld zoogdieren, waar de mens ook bij hoort. De mens is een warmbloedig dier, wat betekent dat de mens een vaste lichaamstemperatuur heeft die ongeacht de weersomstandigheden gelijk blijft (tenzij de mens ziek is en koorts krijgt, bijvoorbeeld). Dit verschilt van koudbloedige dieren, zoals sommige reptielen. Deze dieren passen hun lichaamstemperatuur aan de temperatuur van hun leefomgeving aan. Wanneer het koud wordt, wordt de lichaamstemperatuur van deze dieren dus ook koud. Soms wordt het zo koud dat ze niet meer kunnen bewegen en bijvoorbeeld uit hun boom vallen, zoals pas geleden in Texas is gebeurd. Toen werd gevraagd aan mensen die deze dieren uit de boom zagen vallen, ze in de zon te leggen zodat ze konden opwarmen. De dieren gaan gelukkig niet dood als hun lichaamstemperatuur koud wordt, maar kunnen zich alleen niet meer bewegen.
Dieren in winterslaap
Veel dieren houden een zogenaamde winterslaap. Wanneer het winter is, en dus erg koud is buiten, gaan sommige dieren naar hun hol of ander verblijf in de natuur om daar gedurende de wintermaanden te slapen. Ze worden dan alleen tussendoor wakker om wat te eten, maar komen niet buiten. Om zich voor te bereiden op de winterslaap jagen of zoeken ze eten bij elkaar dat ze in hun verblijf opslaan. Zo hoeven ze ook niet meer naar buiten toe. De beer is een zoogdier dat ieder jaar een winterslaap houdt. Ook eekhoorns houden een winterslaap. Het menselijk lichaam beschikt over een biologisch mechanisme waardoor de mens in theorie ook een winterslaap kan houden, maar dit mechanisme is bij de mens niet in werking. Jammer, want soms is het wel erg koud in Nederland en zou je liever in bed blijven.
Dieren die praten
In het verleden hebben veel mensen geprobeerd dieren aan het praten te krijgen. Wetenschappers hebben ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om dieren te laten praten. Er is allereerst gekeken welke dieren over voldoende hersen- en spraakcapaciteit beschikken om te kunnen leren praten. De dieren die het meest geschikt leken waren apen en papegaaien. Onderzoek wees uit dat papegaaien menselijke spraak heel goed kunnen nabootsen, maar niet de hersencapaciteit hebben om betekenis aan woorden te verbinden. Anders gezegd: de papegaaien konden goed woorden herhalen die ze ooit hadden gehoord, maar hadden geen idee wat ze zeiden.